Het navolgende is een globale, inleidende beschrijving van aard en (on)mogelijkheden van het rechtsmiddel cassatie. Voor de toepassing in concrete zaken is specifiek cassatieadvies nodig. Neem daarvoor contact op met Jurriaan van Gelderen als advocaat bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad der Nederlanden (de hoogste rechterlijke instantie van Nederland) is een zogeheten cassatierechter. Het woord cassatie is afgeleid van het Franse begrip cassation en drukt uit dat de Hoge Raad een uitspraak van een lagere rechter in principe alleen kan vernietigen. Dat komt doordat cassatie onderscheid maakt tussen rechtstoepassing en de feiten (wel en niet onderworpen aan cassatiecontrole). Alleen als het recht onjuist is toegepast volgt vernietiging. Zo niet, dan wordt het cassatieberoep zonder meer verworpen.
beperkingen
Cassatieberoep bij de Hoge Raad is niet een derde gelegenheid (na eerste aanleg en hoger beroep) om een zaak volledig door een rechter te laten beoordelen, maar een vorm van beroep waarin alleen nog bepaalde soorten principiële fouten van de lagere rechter aan de orde kunnen komen. Daarbij wordt uitsluitend gelet op gegevens die uit het procesdossier blijken of van algemene bekendheid zijn. Op andere stukken en/of feiten kan in principe geen beroep meer worden gedaan. Het werk van de lagere rechter wordt door de Hoge Raad als hoogste rechter dus niet overgedaan. Dankzij deze werkbesparing kan hij zich concentreren op zijn hoofdtaken: zorgen voor de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling.
rechtsvragen
In cassatie gaat het dan ook in de eerste plaats om de vraag of de lagere rechter het geldende recht op de juiste wijze heeft toegepast op de vastgestelde feiten. Daarnaast kan in cassatie ook gecontroleerd worden of die rechter de juiste procedurele weg heeft afgelegd om tot zijn beslissing te komen.
Buiten beschouwing blijft of de vastgestelde feiten als zodanig eigenlijk wel kloppen. Probleem daarbij is dat ook het oordeel van de lagere rechter over het recht vaak zeer nauw verweven is met de vastgestelde feiten – en dus in zoverre in cassatie niet ten toets kan komen – en dat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad bepaalde beslissingen per definitie feitelijk geacht worden. Daartoe behoren bijvoorbeeld de uitleg door de lagere rechter van de gedingstukken en diens waardering van bewijsmateriaal, zoals getuigenverklaringen.
motiveringskwesties
In de tweede plaats kunnen in cassatie zogenaamde motiveringsklachten gericht worden tegen een uitspraak van een lagere rechter. Daarbij gaat het om de vraag of die rechter in de motivering van zijn beslissing voldoende duidelijk heeft gemaakt op welke gronden hij tot die beslissing is gekomen. In cassatie kan daarom geklaagd worden over feitelijke vaststellingen die onvoldoende begrijpelijk zijn, bijvoorbeeld door innerlijke tegenstrijdigheid, door een kennelijke vergissing, of doordat zij voorbijgaan aan essentiële stellingen van partijen.
rechtsbijstand
In civiele zaken moet iedere partij in cassatie vertegenwoordigd worden door een ‘advocaat bij de Hoge Raad’. Dat is een advocaat die dankzij bijzondere opleiding en praktijkervaring het recht heeft om in civiele zaken bij de Hoge Raad op te treden. Ter voorkoming van kansloze cassatieberoepen zal hij een cassatieprocedure alleen doorzetten als dat voldoende verdedigbaar is (positief of negatief cassatieadvies).
In belastingzaken kan iedere partij zelf cassatieberoep instellen. Een advocaat is alleen verplicht voor mondelinge of schriftelijke toelichting in cassatie (pleidooi). Maar in cassatietechnisch opzicht verschillen belastingzaken niet wezenlijk van civiele zaken. Daarom is ter vermijding van onnodige teleurstelling toch raadzaam om ook in belastingzaken meteen een cassatieadvocaat in te schakelen.